Dag 12
Verslag: Liesbeth
Het leven zoals het is: El Molino
Enkele zonnestraaltjes, die door de gordijnen wisten te ontsnappen, kondigden een nieuwe dag aan.
We begonnen vandaag met een uitstap naar de mijnen van Potosi. Ze bevonden zich op ongeveer 4300 meter, hier begonnen onze longen toch wat te protesteren tegen de ijle lucht. Alan deed er een getuigenis over zijn tijd als mijnwerker. Een korte samenvatting voor onze trouwe lezers:
De mijnen zijn in handen van verschillende coöperatieven, de werkers worden er handmatig (met een soort van katrol) naar beneden gehesen terwijl ze een harnas dragen. De omstandigheden ondergronds zijn ontzettend zwaar, het kan er 40 graden zijn en er is weinig aandacht voor veiligheid. Elke week sterft er wel iemand aan een ongeluk ( ziektes zoals tbc, stoflong… niet inbegrepen). Toch blijven er veel mensen werken omdat het hun enige kans is op een degelijk inkomen. Het leven in de mijnen is als een loterij waarvan men zijn onverbiddelijke regels liever nooit leert kennen.
Later gingen we nog een laatste keer naar het winkeltje van Mia waar iedereen weer ‘een souvenir voor de mama’ kocht, om het vervolgens zelf op te eisen. Vele alpacasjaaldilemma’s, ponchocatwalks en tassenklasse later keerden we terug naar El Molino, voor mij nog steeds Potosi’s eigen paradijs.
De promotoren van de dorpjes, die we de voorbije dagen bezocht hebben, wachtten ons daar op voor een verbroederingsbijeenkomst. Ieder van ons stelde zich in (al dan niet gebrekkig) Spaans voor en kreeg een unieke sjaal.
Na een kort vieruurtje nodigde de lokale sjamaan ons allemaal uit voor een speciaal ritueel op de top van de berg. Het is prachtig hoe wij vreemdelingen hier meteen als familie worden beschouwd. Het ritueel met onze nieuwe broeders en zusters moest dienen voor een veilige terugreis en een gelukkige toekomst.
Twee kampvuren werden aangemaakt: één voor El Molino en één voor ons. Terwijl de wind zijn uiterste best deed om de vlammen in rook te doen opgaan, werden verschillende offers (zoals cocabladeren, kleurrijke sculptuurtjes en drank die volgens Robbe smaakt naar ‘ruitenwissers’) in de vuren gegooid. We hebben ook veel drank en coca geofferd aan Moeder Aarde (of Pachamama, zoals men haar hier noemt). Na nog enkele gelukwensen en een streepje muziek, daalden we af van de berg en stond er ons weer een heerlijke maaltijd te wachten. Ja, beste vrienden, wij worden hier door de keuken goed gesoigneerd!
Wanneer de avond valt, tovert Bolivië zich weer een schitterende sterrenhemel. Fun fact: de maan heeft hier een totaal andere rotatie, dat blijft toch nog wennen. In ieder geval, als ik straks een vallende ster zie wens ik jullie een goede nacht, maar voorlopig zullen jullie het moeten doen met een eenvoudige ‘slaapwel’.
Liesbeth